Zolang ze groeien, nemen bomen het broeikasgas CO2 op, en leggen ze de koolstof (C) vast in hun hout. Dat hout raakt normaal gesproken een keer aan zijn levenseinde en dan komt de koolstof weer als CO2 in de atmosfeer. Er zijn ruwweg drie wegen waarlangs dat cyclische proces kan verlopen, waarbij de tijdsduur waarin de koolstof blijft vastliggen in het hout bepalend is voor het klimaateffect.
Scenario een. De dode boom blijft in het bos staan of liggen; het hout zal daar langzaam vergaan en de opgenomen CO2 komt dan geleidelijk weer vrij.
Scenario twee. Het hout wordt geoogst en als brandhout gebruikt; de CO2 komt dan meteen weer in de atmosfeer.
Scenario drie. Het hout wordt geoogst en verwerkt tot materialen of voorwerpen die een lang leven beschoren zijn, zoals bouwmaterialen of meubels. In dat geval blijft de koolstof in het hout opgeslagen en wordt de CO2 langdurig aan de atmosfeer onttrokken. De koolstofcyclus wordt pas voltooid wanneer het hout uiteindelijk vergaat of alsnog wordt verbrand.
Omdat uit het oogpunt van klimaat het zaak is om hout zo lang mogelijk intact te laten en niet te verbranden of in het bos te laten vergaan, is scenario drie veruit het gunstigst.
Houtkap in de vorm van ontbossing (dus blijvend bos wegnemen) is vanzelfsprekend wél slecht voor het klimaat; de in het hout opgeslagen koolstof komt als CO2 in de atmosfeer, en er staat geen vastlegging door nieuwe bomen tegenover.
Hout in de bouw
Mede door de aandacht voor de CO2-problematiek zit bouwen met hout de laatste tijd in de lift. In veel buitenlanden is bouwen met hout vanouds heel gewoon, vooral in regio’s waar veel hout beschikbaar is en het lokale klimaat er zich voor leent, dat wil zeggen dat het hout bij buitentoepassingen lang meegaat. Traditioneel worden daarbij meestal ‘gewone’ planken en balken gebruikt (geen plaatmateriaal).
In onze delta met een hoge luchtvochtigheid bouwen we veel met baksteen, ook omdat hier de klei ervoor beschikbaar is. In vroeger eeuwen werd in ons land echter ook veel in hout gebouwd. Na een aantal grote stadsbranden werd het bouwen in hout in steden verboden. Buiten de steden ging men pas vanaf de 19e eeuw massaal op de baksteen over. Hout bleef men wel algemeen toepassen voor vloeren en dakconstructies. Hout had vroeger veel meer toepassingen, een deel daarvan is geleidelijk vervangen door kunststof en aluminium, bijvoorbeeld voor kozijnen.
Toch is ook in ons land de voor houtbouw benodigde kennis en ervaring ruimschoots aanwezig. In het fraaie boek De Houtbouw Revolutie laten Pablo van der Lugt en Atto Harsta aan de hand van inspirerende ontwerpen de positieve kanten van het bouwen met hout zien.
Technologische vernieuwingen rond het bouwen met hout volgen elkaar snel op. Zo kunnen door slimme technieken uit korte plankjes en dunnere balken grote, heel sterke platen worden gemaakt, geschikt voor toepassing in grote gebouwen. De laatste jaren kwamen er nieuwe bouwsystemen op de markt met indrukwekkende namen als Cross Laminated Timber (CLT), Laminated Veneer Lumber (LVL) en Glued laminated timber (Glulam).
Mede door deze ontwikkelingen is hout steeds meer een serieuze vervanger van beton en staal in de bouw, zelfs voor gebouwen met vele verdiepingen. Slim ontwerpen maakt het mogelijk in de toekomst de constructieve platen na sloop van het gebouw terug te winnen en opnieuw te gebruiken. In de transitie naar een circulaire en biobased economie zal hout een hoofdrol spelen, zo is de verwachting. Ook in de politiek en op beleidsniveau raakt houtbouw de laatste tijd steeds meer in zwang.
De bouwsector spant zich in om hout na het slopen van oude gebouwen een tweede leven te geven. Dat kan bijvoorbeeld door oud hout te verspanen en te verwerken tot plaatmateriaal dat daarna weer opnieuw in gebouwen dienst kan doen. Men spreekt wel van cascadering: hout krijgt dan een tweede en wellicht een derde leven voordat het uiteindelijk in de verbrandingsoven eindigt.
Zo heeft een grote groep private en publieke partijen een convenant gesloten om vanaf 2025 jaarlijks minimaal 20% van de gehele woningproductie in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) in hout uit te laten voeren.
Alternatief voor staal, baksteen en beton
Doordat hout in veel gevallen staal, beton en baksteen kan vervangen, is er een tweede klimaatvoordeel. Voor de fabricage van deze materialen is veel energie nodig en vindt er dus veel CO2-uitstoot plaats. Niet alleen de productie, ook de winning en het transport van staal kost veel energie. Net als het bakken van steen. Ook bij het maken van cement uit kalksteen komen grote hoeveelheden CO2 vrij.
Hout wordt door de natuur gegenereerd; deze grondstof kan niet uitgeput raken
Door de breed gevoelde noodzaak een bijdrage te leveren aan de CO2-reductie, passen steeds meer ontwerpers hout en andere biobased materialen toe voor onder andere dakconstructies, vloeren en wanden. Daarnaast groeit het besef van de bijzondere plaats van hout onder de bouwmaterialen: het is een breed toe te passen grondstof die niet afhankelijk is van eindige bronnen.
In vergelijking met andere natuurlijke hulpbronnen neemt het menselijk gebruik van hout een bijzondere positie in. Hout is een hernieuwbare grondstof doordat het, anders dan bijvoorbeeld gas of olie, weer opnieuw door de natuur wordt gegenereerd en dus in beginsel niet uitgeput kan raken.
Gebruik van lokaal hout
Het kappen van bomen en het onttrekken van hout uit het bos-ecosysteem voelt mogelijk onnatuurlijk en verstorend, of zelfs als ‘niet goed omgaan met de planeet’. Maar zoals hierboven aangegeven is het tegenovergestelde het geval.
Er wordt ook wel eens geopperd dat we, omdat we toch al zoveel hout voor onze eigen consumptie van elders halen, die schamele 8 % uit eigen bos beter kunnen laten staan. We zouden ons bos dan kunnen vrijwaren van houtoogst en geheel richten op natuur en beleving. Dat klinkt mogelijk sympathiek voor ons drukbevolkte land, maar daar staan verschillende motieven vóór houtgebruik tegenover.
Als we houtoogst nalaten, missen we de eerder genoemde twee klimaatvoordelen: de koolstofvastlegging en de besparing van staal en andere klimaatbelastende stoffen. Ook is er de ecologische voetafdruk: lokaal geproduceerd en verwerkt hout vraagt (iets) minder vervoers-energie; in Vlaanderen spreekt men van winkelhieren.
Toch heeft dat vervoer niet veel impact. Als je bijvoorbeeld CLT platen per schip uit het Zwarte Woud of Scandinavië hiernaar toe haalt, tikt dat op de carbonfootprint-balans nauwelijks aan.
Een belangrijker argument is: als we het hout uit onze eigen bossen niet benutten, zal er (bij een toenemende vraag) meer hout van elders komen; bossen in andere landen worden niet per se zorgvuldiger beheerd dan in ons land.
Het lijkt ethisch slecht te verdedigen om hout dat we hier duurzaam kunnen produceren niet te benutten en al ons hout van elders te halen. Het kappen van bomen als onderdeel van zorgvuldig bosbeheer is sowieso dienstbaar aan de functies natuur en beleving. Het oogsten van hout voor een goede bestemming laat zich daar goed mee combineren.
Houtkap is slecht voor het klimaat
Als je het hout meteen verbrandt, ja. Maar als je het slim toepast, is het dubbel gunstig. Het broeikasgas CO2 wordt langdurig aan de atmosfeer onttrokken en hout kan klimaatonvriendelijke materialen zoals beton, baksteen en staal vervangen.